Auguste en Michel Mahieu, meer dan een beeld : een geschiedenis…

Caroline Delesie (Regiogids Westhoek)
Fotomateriaal : Westhoekverbeeldt.be; Ph.Woets

 

De bloei van het kasteeldomein

Het boeiend verhaal start bij Auguste Mahieu (1805-1880) stichter van de linnenindustrie “Maison Mahieu” in het Franse Armentières. Hij was gehuwd met Elisa Delangre. De familie was eigenaar van een zeer uitgebreid onroerend patrimonium, zowel in Frankrijk als in België. Zo kocht Auguste Mahieu In 1871 het kasteel in rode baksteen in Voormezele, dat de familie de Neckere In 1865 had gebouwd.

De streek Ieper, Poperinge, Heuvelland en Ploegsteert telde toen niet minder dan 47 kasteeldomeinen daterend uit de 19° eeuw, waarvan slechts een beperkt aantal bewaard bleef of heropgebouwd werd na WO I.
Deze kasteeldomeinen dienden als ontspanning en daarom was het esthetische aspect belangrijk. Er was daarnaast echter ook een economische factor : houtproductie, landbouw, visvangst en jacht op klein wild.

Het kasteeldomein Mahieu waar het golfterrein zich nu bevindt, was een van de grootste, met een oppervlakte van 47 ha, en werd als zomerresidentie gebruikt. De familie bezat ook het nabijgelegen kleiner kasteel te Hollebeke.

Een succesvolle familie

Auguste Mahieu en Elisa Delangre hadden 2 zonen en 2 dochters. De oudste zoon kreeg ook de naam Auguste mee. Toen zijn vader overleed in 1880 erfde hij als oudste zoon onder meer het kasteeldomein in Voormezele en Hollebeke. Het feit dat hij vrijgezel was bood zijn broer en zussen gunstige financiële perspectieven naar de toekomst toe… In 1886 huwde hij echter met de 30 jaar jongere Marie Louise Ferry, wat voor spanningen zorgde in de familie.

Auguste Mahieu en Marie-Louise Ferry woonden in Armentières in een grootse herenwoning met binnenplein en hielden het kasteeldomein in Voormezele als zomerresidentie. Zij kregen twee zonen, Auguste ( ° 1887 ) en Michel (°1891).

Toen Auguste Mahieu-Ferry in 1900 stierf, was zijn nalatenschap één van de belangrijkste uit die tijd in Frankrijk. Zijn weduwe Marie-Louise besloot algauw tot een “extreme make over” van het kasteel in rode baksteen in Voormezele en liet het volledig afbreken. Het nieuwe ontwerp was van een Parijse architect, Rene Sergent. De heropbouw tot een kasteel in witte Franse steen duurde tot 1906. Enkele restanten van het statige kasteel vinden we terug langs hole 18.

Het domein had drie toegangswegen, met telkens een portierswoning. De stallingen situeerden zich waar het clubhuis zich nu bevindt.

Ook het park werd afgestemd op het kasteel. Bomen van 15 jaar oud werden aangeplant. Waar de Palingbeek in een grote vijver terecht kwam ( hole 18) werd een cascade van Franse witsteen aangelegd. Er werden brugjes gebouwd over de Palingbeek en beeldengroepen geplaatst.

Het domein werd met veel luister gedurende twee weken ingehuldigd in 1905 en een speciale trein bracht de Parijse bezoekers ter plaatse. Het domein paste volledig in de sfeer van de belle époque, de periode van ruisende rokken en grote hoeden, die werd doorkruist door de uitbraak van WO I.

Marie-Louise Ferry trad in 1912 opnieuw in het huwelijk en werd de echtgenote van luitenant-kolonel Morgon.

Intussen kenden de zonen Mahieu een onbezorgde jeugd.

Auguste was gepassioneerd door de jacht en ging zelfs op safari in Afrika. Volgens de overlevering zou een kist met jachttrofeeën en ivoor net voor de oorlog uit voorzorg op het domein zijn begraven, maar werd deze achteraf niet teruggevonden. Mogelijks werd de kist door het Duitse leger gevonden bij de aanleg van de loopgraven en meegenomen als oorlogsbuit.

Michel was dan weer een goed student en had een bijzondere interesse in de luchtvaart die toen nog in de kinderschoenen stond. Zo slaagde hij er in om samen met een schrijnwerker uit Armentières een zweefvlieger te maken die een tijdje in de lucht bleef. Later brak hij ook hoogterecords waardoor hij internationale bekendheid verwierf. Hij sloot zich in 1912 aan bij het Franse leger en werd testpiloot.

Het kasteeldomein op de frontlinie

In oktober 1914 rukten het Duitse leger op vanuit Geluveld en het kasteeldomein kwam op 21 oktober in Duitse handen . Nog dezelfde dag werd het weer ingenomen door de Britten. Een Indisch regiment verbleef toen op het domein en legde de eerste primaire loopgraven aan. (Een discreet herdenkingsmonument vindt u op het kruispunt van de Eekhofstraat en de Kasteelstraat in Hollebeke)

Op 30 oktober 1914 waren er zware aanvallen op het kasteel dat tot dan nog zo goed als intact was gebleven. Een personeelslid van de familie Mahieu was ter plaatse gebleven , maar werd door de Britten opgesloten omdat zij overtuigd waren dat het een spion betrof. De Britten besloten om het domein te verlaten. Niets van het meubilair of interieur kon later nog gered worden.
Het Duitse leger nam de avond nadien het kasteel in de complete duisternis en zonder slag of stoot opnieuw in.

Doordat het kasteeldomein zowel het Britse als Duitse leger werd bezet, kreeg het tijdens de oorlog naargelang de bezetter twee namen namelijk “ White Chateau” of “Bayernschloss”. De eerste term verwijst naar de witsteen waarin het kasteel was opgetrokken, de tweede term naar het 2de Beieren Korps dat het kasteel op 31 oktober 1914 veroverde.

Vanaf 31 oktober 1914 tot 7 juni 1917 bleef het kasteeldomein in Duitse handen. Ontelbare verstevigde loopgraven en diverse bunkers werden aangelegd die dienden ofwel om het terrein te verkennen ofwel om soldaten onder te brengen. Langs hole 10 vindt u aan de linkerzijde “de bakoven”, in het bosje tussen hole 1 en hole 18 vindt u nog een verkennersbunker. Langs hole 9 bevindt zich nog een ondergrondse Duitse bunker.

Het kasteel bleef in Duitse handen tot het op 7 juni 1917 (de Mijnenslag) werd bestormd en veroverd door het 6th & 7th London Regiment (47ste divisie). Tijdens het Duitse Lente-Offensief zou het kasteel opnieuw in Duitse handen vallen, tot het tijdens het geallieerde Eindoffensief uiteindelijk definitief heroverd zou worden.

Het kasteeldomein bevond zich dus midden op de frontlinie waardoor niet alleen het kasteel maar ook het jachtpaviljoen, de kasteelhoeve met de stallen, de portiershuizen, het park en het bos door het oorlogsgeweld volledig werden vernield.

Hoe dicht de beide legers zich tegenover elkaar bevonden , kan men duidelijk merken op hole 12 en 13 : de olmen met de metalen korven maken deel uit van het project “herdenkingsbomen Ieperboogfront” dat het WO I front in het landschap visualiseert. Rond elke korf is een blauwe of een rode band aangebracht. De rode kleur verwijst naar de Duitse frontlinie, de blauwe band naar de Britse frontlinie, met tussenin het niemandsland.

Rechts van hole 12 bevindt zich ook een Britse begraafplaats (WO I ), Oak Dump Cemetery. De naam verwijst naar een opslagplaats voor oorlogsmateriaal tussen de 1° en 2° Britse linie.

De familie Mahieu tijdens WO I

Wat gebeurde er intussen met de familie Mahieu ?

Auguste werd soldaat 2° klasse bij het 56° bataljon “chasseurs à pied” (lichte infanterie) dat samen met het 59° bataljon instond voor de verdediging van Le bois des Caures in het departement La Meuse. Bij het begin van de Slag van Verdun, op 21 februari 1916, bombardeerde het Duitse leger onafgebroken van 7u30 ’s morgens tot 16u. Van de 1.200 manschappen die samen de 2 bataljons vormden, overleefden er die dag slechts een 350 tal, waaronder Auguste. Hij aarzelde niet om na deze desastreuze dag dapper op pad te gaan om nieuwe munitie op te halen. Hij stierf op 22 februari 1917 bij zijn terugkeer in de loopgraven door een obusinslag. Net zoals de vele gevallen soldaten die bij de Slag van Verdun geen individueel graf kregen, staat ook zijn naam tussen 400.000 andere Fransen vermeld in de galerij van het ossuarium Douaumont.

Michel werd Capitaine-aviateur bij de 2° Groupe Aviation Escadrille 11 . ( Een Franse escadrille omvatte 6 vliegtuigen, 6 piloten, 6 waarnemers, 12 mecaniciens en alle materiaal.) Hij koos voor zijn escadron de benaming en het embleem “ Les Couettes” , wat staat voor nachtelijke beweeglijke roofvogels. Michel Mahieu was een uitstekend piloot en voerde tijdens de oorlog 174 bombardementsvluchten uit, waarvan 140 nachtopdrachten, tot het in de nacht van 2 op 3 mei 1918 misliep : hij werd boven Ham ( departement van de Somme) neergehaald, overleefde dit maar kreeg van een Duitse patrouille een nekschot. Die dag werd een triomfantelijk Duits communiqué uitgestuurd dat men “l’as Mahieu” uit de lucht had gehaald.

De familie Mahieu en het kasteeldomein na WO I

Het lot had wel heel hard toegeslagen bij Marie-Louise. Zij gaf aan Hippolyte Lefèbvre (een kunstenaar afkomstig uit Rijsel) de opdracht een monument in brons te ontwerpen voor haar twee gesneuvelde zonen. Dit stelt hen beiden voor in militair uniform : Michel links in vliegeniersuniform en Auguste rechts in het uniform van de infanterie. Het imposante monument bevindt zich nu nog steeds op het binnenplein van wat vroeger de statige herenwoning was in Armentières. Marie-Louise schonk dit onroerend goed weg aan een sociaal doel.

Sinds kort zijn de broers Auguste en Michel ook terug thuis in wat vroeger hun zomerresidentie was : hun beeld in aangepaste schaalgrootte kreeg de plaats die zij verdienen in het clubhuis.

Door de testamentaire beschikkingen van haar zonen, had Marie-Louise het vermogen afkomstig van haar man Auguste in volle eigendom geërfd. Het kasteel van Hollebeke werd na de oorlog niet heropgebouwd.

Op zakelijk gebied waren de gevolgen van WO I enorm : alle industriële gebouwen waren vernield, de handel was weggevallen. Marie-Louise startte de industriële activiteit gedeeltelijk terug op maar verbleef nog zelden in Armentières. Zij verkoos Cannes, Biarritz of Parijs. Zij hield wel de touwtjes in handen en stelde Jean Cossart de echtgenoot van haar nicht Agnès Valdelièvre, aan om het dagelijks bestuur waar te nemen. Via een uitgebreide briefwisseling volgde zij alles op.

Marie-Louise schonk het echtpaar Cossart-Valdelièvre in 1920 als huwelijksgeschenk de gronden, gelegen nabij de oude vaart Ieper – Komen , waarvan de sleuf zich bevindt langsheen hole 2. De nieuwe eigenaars legden het domein opnieuw aan maar dan zonder de grootsheid van weleer : het werd een jachtpaviljoen, “Le Pavillon”, met bijgebouwen en men koos voor snel groeiende boomsoorten zoals populieren en wilgen. Pas in 1939 werd het landhuis “Le Palingbeek”, een groot wit landhuis met een rieten dak, gebouwd, wat nu het clubhuis is.

Jean Cossart richtte een monument op ter nagedachtenis van de broers Mahieu : u vindt dit langs de openbare weg, net voorbij hole 1 en 10.

Marie-Louise stierf in 1938 en het patrimonium raakte versnipperd.
Jean Cossart overleed in 1987 waarna het domein in 1988 werd overgedragen aan Golf- en Countryclub De Palingbeek Flanders Fields.